Cognitief, adaptief en dagelijks functioneren van volwassenen met 22q11.2 deletie syndroom
Er is relatief veel onderzoek gedaan naar het cognitief functioneren van kinderen en adolescenten met het 22q11.2 deletiesyndroom. Maar hoe zit dit op volwassen leeftijd?
Achtergrond:
De meeste kinderen met het 22q11.2 deletie syndroom hebben een ontwikkelingsachterstand. Bij een deel van de kinderen is er sprake van een (lichte) verstandelijke beperking. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat het cognitief functioneren van een subgroep kinderen/adolescenten achteruitgaat. Er is echter nog weinig bekend over het cognitief en adaptief niveau van functioneren op volwassen leeftijd.
Doel:
onderzoek naar het cognitief, adaptief en dagelijks functioneren van volwassenen met een 22q11.2 deletie.
Stand van zaken:
Uit het onderzoek blijkt dat de meerderheid van de volwassenen met een 22q11.2 deletie op verstandelijk beperkt niveau functioneert (56%). Dit aantal ligt hoger dan op de kinderleeftijd. De adaptieve vaardigheden waren van een laag niveau vergeleken met leeftijdsgenoten. Het IQ en het hebben van een diagnose autisme waren belangrijke voorspellers van het functioneren. Een artikel met de resultaten van het onderzoek wordt binnenkort gepubliceerd in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift.
Deelname:
Gegevens van 250 volwassenen die de 22q11.2 polikliniek voor volwassenen van ’s Heeren Loo, Maastricht UMC+ of het UZ Leuven bezochten zijn voor dit onderzoek gebruikt.
Hoofdonderzoekers:
Claudia Vingerhoets, Erik Boot, Therese van Amelsvoort, Ann Swillen
Dit onderzoek vond plaats in samenwerking met het Maastricht UMC+ en het UZ Leuven.